
Toelichting op de wijzigingen met een saldo
1. De Driehoek, nadeel € 93.000
Op 17 juli 2024 heeft de gemeente een toezichtsverslag ontvangen van de Omgevingsdienst naar aanleiding van een inspectie op het gronddepot in de Driehoek. De verleende vergunning wordt op een aantal onderdelen niet voldoende nageleefd. Samen met de Omgevingsdienst is een plan van aanpak vormgegeven om te voldoen aan de voorschriften uit de vergunning. Een eerste stap is het inventariseren en bemonsteren van de gronden, omdat de huidige registratie is verouderd en niet meer overeenkomt met de feitelijke situatie. Na de inventarisatie en bemonstering is duidelijk of de grond gesaneerd dient te worden of hergebruik mogelijk is.
De kosten voor de inventarisatie en bemonstering van de gronden worden gemaakt in 2025 en bedragen € 93.000. In deze fase wordt duidelijk wat de omvang en aard van de gronden zijn. Dan is ook duidelijk of hergebruik of sanering aan de orde is. In het geval van volledige sanering houdt de gemeente rekening met een indicatieve kostenpost van € 750.000. Ook wordt onderzocht of er structurele kosten gaan volgen voor het onderhouden en beheren van het gronddepot.
2. Afvalstoffenheffing, voordeel € 76.000
Er wordt meer afvalstoffenheffing geïnd dan begroot staat, waardoor er een voordeel ontstaat.
3. Oud papier, voordeel, € 66.000
De verwachte opbrengst voor vermarkting van oud papier en karton valt op basis van het te verwachten verloop van de tarieven hoger uit dan geraamd. Voorgesteld wordt om de huidige raming in de begroting structureel te verhogen met € 66.000.
4. Baggeren, nadeel € 65.000
Vooruitlopend op de geplande baggerwerkzaamheden van de B & C-watergangen, die in eigendom zijn van de gemeente, is het noodzakelijk dat hieraan voorafgaand bemonsteringen van de baggerspecie plaatsvinden. Deze bemonsteringen worden dit jaar uitgevoerd zodat de baggerwerkzaamheden van de gemeente gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd met de baggerwerkzaamheden van de A-watergangen die in eigendom zijn van het Waterschap Rivierenland. Het aansluiten bij de baggerwerkzaamheden van het Waterschap is efficiënter en voordeliger. De geraamde kosten zijn bepaald op € 65.000.
Voorgesteld wordt om het budget voor onderhoud van de watergangen in 2025 te verhogen met € 65.000.
5. Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, nadeel € 26.000
Naar aanleiding van het definitieve jaarprogramma moet de begroting met € 26.000 worden opgehoogd. Deze stijging heeft te maken met reguliere kostenstijgingen. Ook is er incidentele uitvoering gevraagd met betrekking tot het inwerking treden van de omgevingswet. Er moet nu anders worden gecontroleerd op geluidgezoneerde industrieterreinen.
6. Prestatieafspraken Tablis, nadeel € 25.000
De verhoging van € 25.000 voor quick wins is opgenomen in de prestatieafspraken voor 2025 en 2026 met Tablis Wonen en Slim Wonen. Dit bedrag is bedoeld voor het verbeteren van buurten, bijvoorbeeld na een wijkschouw.
Toelichting op de neutrale wijzigingen
7. Overhead, nadeel € 87.000
Met het inbrengen van de opbrengst van aan projecten toe te rekenen overhead (zie programma 4 - Bestuur en organisatie nr. 1) zijn de gerelateerde budgetten ook kritisch doorgelopen. Dit resulteert in een verschuiving tussen het programma Ruimte en Bestuur en organisatie.
8. Grondexploitaties, neutraal
Met het Projecten Portfolio Grondzaken (PPG) zijn de grondexploitaties hernieuwd. De aanpassingen van de meerjarige budgetten die hier mee samenhangt is nog niet verwerkt in de begroting. Met behulp van deze mutatie vindt dat plaats.
9. Doorloop projecten 2024 => 2025, neutraal
De aanleg van de stuw in Baanhoek West en de fietsenstallingen bij de beide stations wordt (deels) gerealiseerd met externe middelen. Deze stonden begroot in 2024, maar de uitvoering vindt niet eerder plaats dan 2025. De bijdrage van de externe partners wordt daarom in 2025 opnieuw begroot (stuw € 131.000, fietsenstallingen (524.000).
10. Asfaltvervanging, neutraal
Naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole 2023 zijn de begrote investeringskredieten voor asfaltvervangingen beoordeeld op het al dan niet toegestaan zijn van het activeren van de kosten. Geconcludeerd is dat enkele investeringskredieten voor asfalteringswerkzaamheden moesten vervallen omdat de beoogde werkzaamheden gekwalificeerd worden als (groot-)onderhoud en om die reden op basis van de geldende voorschriften niet aangemerkt kunnen worden als investeringen. Het gevolg hiervan is dat in 2025 de kosten van de geplande werkzaamheden ten laste komen van het exploitatiebudget voor onderhoud wegen.
In 2025 leidt dit tot een verwacht nadeel van € 110.000. De structurele (financiële) oplossing vanaf 2026 krijgt een plaats in het op te stellen Beleidsplan Onderhoud Wegen 2026-2030.
Investeringen

1. Vervanging lichtmasten (2025)
In 2024 was er op het budget lichtmasten sprake van een overschrijding van gelijke omvang als de verlaging die nu wordt doorgevoerd op het budget 2025. Hierdoor blijven de meerjarige kapitaallasten gelijk.
2. Kunstgrasveldje Mozartplantsoen
Een trapveldje met natuurlijk gras, ballenvangers en doelen maakte onderdeel uit van de aanleg van de openbare ruimte in het Mozartplantsoen (Baanhoek-West). Door het intensieve gebruik van het trapveldje zijn er voortdurend kale plekken bij de doelen en waterplassen na regenval. Dit levert ongemak op en mogelijk onveilige situaties bij de gebruikers. Jaarlijks repareert de gemeente de kale plekken en maakt de grond vlak door grond aan te vullen en gras in te zaaien. De grasmat is ook voorzien van extra lucht (betere waterafvoer) en meststoffen (betere grasgroei). Dit levert allemaal niet het gewenste effect op. De bewoners en gebruikers hechten veel waarde aan het trapveldje. Als oplossing voor de huidige problematiek wordt voorgesteld om een trapveldje van kunstgras aan te leggen zodat er het gehele jaar gebruik van kan worden gemaakt. Het veld is ondertussen in gebruik genomen en 21 mei jl. feestelijk geopend.
3. Vervanging weg Ouverture Noord
Bij de Ouverture Noord wordt de volledige weg (fundering & asfalt) vervangen. In overleg met de accountant zijn in 2024 alle kredieten vervanging asfaltdeklagen vervallen, omdat enkel het vervangen van de deklaag groot onderhoud betreft. In dit geval loopt ook de fundering mee en is er wel sprake van een investering. De kapitaallasten kunnen worden gedekt vanuit de nog in de begroting aanwezige dekking van de vervallen kredieten vervanging asfaltdeklagen.
4. Rioolvervanging Vogelbuurt
Op basis van opmerkingen van de accountant bij de controle van de jaarrekening 2023 is de (financiële) project structuur van het project Vogelbuurt kritisch tegen het licht gehouden. Tot op heden werden alle kosten die werden gemaakt verdeeld over het riool en het wegendeel. Tijdens het project hebben zich omstandigheden voorgedaan waardoor dit niet langer logisch is. Het riool is bijna afgerond en met het straten moet nog worden aangevangen. Na afronding (in 2025) gaan we het riool activeren. Door deze omslag ontstaan er met name vanuit de jaren 2024 en eerder meer kosten die drukken op het Water- en rioleringsprogramma. Binnen het Wrp is er ruimte om de kapitaalslast die hiervan het gevolg is op te vangen. Hierdoor treedt er geen effect op op de hoogte van de rioolheffing.
5. Vogelbuurt
Voor het wegen deel gaan we werken met twee kredieten Vogelbuurt Noord en Zuid. Het deel noord wordt naar verwachting afgerond in 2026 en zuid in 2028.
Per saldo is er voor de Vogelbuurt (nr. 4 + 5) € 843.000 extra krediet nodig. Dit als gevolg van hogere inflatie dan eerder aangenomen, die nog eens wordt versterkt door de vertraging in de uitvoering.
6. Verduurzaming wagenpark
De ambitie is om het volledige wagenpark te verduurzamen. Hiervoor zijn bij de Kadernota 2025 aanvullende middelen (€ 110.000 structureel) beschikbaar gesteld ter dekking van kapitaallasten. De benodigde investering op de gemeentewerf wat betreft de laadinfrastructuur is ondertussen uitgevoerd. De investeringskredieten zijn echter nog gebaseerd op 'niet duurzame vervangingen' met behulp van deze mutaties wordt dit voor de jaarschijf 2025 aangepast. We grijpen de verduurzaming tegelijkertijd aan om de kredieten voor het totaal aan tractiemiddelen aan te vragen en niet meer op het niveau van de wagen. Dit doet meer recht aan de verantwoordelijkheidsverdeling tussen raad en college. Waarbij het college verantwoordelijk is voor de uitvoering. In het verleden moest formeel namelijk precies die wagen worden aangeschaft zoals benoemd in het MIP, daarmee zit de raad op het niveau van de uitvoering. Bijkomend voordeel is dat de administratieve last rondom kredieten hierdoor aanzienlijk verminderd.