Paragraaf Lokale heffingen en belastingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf geven we inzicht in de tarieven en tariefontwikkeling voor de lokale heffingen en belastingen. 

De lokale heffingen kunnen we onderscheiden in gebonden en ongebonden heffingen. Gebonden wil zeggen dat de besteding gerelateerd is aan een direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente. Dit zijn retributies (bijvoorbeeld leges, marktgeld) of bestemmingsheffingen (bijvoorbeeld afvalstoffenheffing, rioolheffing). Deze heffingen worden verantwoord op de desbetreffende gemeentelijke programma’s en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. 

Ongebonden lokale heffingen zijn zogenaamde zuivere belastingen. De opbrengsten hieruit kunnen door de gemeenteraad vrijelijk binnen het werkterrein van de gemeente worden ingezet. Het gaat hierbij om de onroerendezaakbelastingen (OZB), hondenbelasting. Deze heffingen zijn niet verbonden aan een inhoudelijk programma en behoren tot de algemene dekkingsmiddelen.  Hondenbelasting is in de wet geregeld. De inkoop van poepzakjes, het legen van afvalbakken, de aanschaf, onderhoud en bediening van de hondenpoepzuiger worden gedekt uit deze inkomsten.

Deze paragraaf gaat over gebonden en ongebonden heffingen. We gaan achtereenvolgens in op:

  • ontwikkelingen en rijksbeleid,
  • overzicht opbrengst gemeentelijke heffingen,
  • heffingen woonlasten (lokale lastendruk),
  • overige lokale heffingen,
  • kwijtscheldingen,
  • kostendekkendheid.

Ontwikkelingen en rijksbeleid

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen en rijksbeleid

a.    Herziening gemeentelijk belastinggebied
In het Coalitieakkoord 2021 – 2025 “Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst” staat dat partijen een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden willen uitwerken voor de periode na 2025. Daardoor wordt een stabielere financiering voor de medeoverheden gerealiseerd en wordt hun autonomie vergroot. Ook de mogelijkheid voor een groter gemeentelijk belastinggebied wordt hierin betrokken, inclusief alternatieven voor OZB.

De voorjaarsnota 2023 van het Rijk bevat geen nieuwe informatie over de mogelijke uitbreiding van het lokale belastinggebied.

b.    Kostendekkendheid heffingen

Het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)’ schrijft voor dat inzichtelijk gemaakt moet worden 

  • hoe we er bij de berekening van tarieven van heffingen voor zorgen dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden, 
  • welke beleidsuitgangspunten ten grondslag liggen aan deze berekeningen en 
  • hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.

Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor de kostendekkendheid:

  1. overhead toerekenen op basis van personeelslasten; 
  2. één systematiek van toerekening van overhead;
  3. maximaal 100% kostendekkendheid; 
  4. toegroeien naar maximaal 100% kostendekkenheid van de lijkbezorgingsrechten in het jaar 2025 (conform de uitgangspunten van de begroting 2020); 
  5. de kwijtschelding ten laste te brengen van de heffing. 

c.  Ontwikkeling bezwaarschriften

Landelijk is sprake van een forse toename van het aantal ingediende bezwaarschriften op de WOZ-waarde. Het uitgangspunt is dat de gemeente alleen kostendekkend producten levert aan inwoners. Dat er nu verschillende bedrijven op basis van No-cure No-Pay bezwaar maken tegen de WOZ aanslag zorgt er voor dat de gemeente veel extra kosten moet maken om deze bezwaarschiften te behandelen. Omdat we onze ervaren regionale samenwerkingspartner inzetten is het aantal toekenningen op bezwaarprocedures  procentueel minder dan voorgaande jaren. De extra kosten voor alle procedures moet de gemeente helaas wel ten koste laten gaan van de mooie dingen die we voor Sliedrecht en de Sliedrechters kunnen doen.

Overzicht opbrengst gemeentelijke heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht opbrengst gemeentelijke heffingen

Alle hierna genoemde tarieven zijn ter informatie opgenomen en kunnen afwijken van de definitieve tarieven. De belastingverordeningen 2024 met de definitieve tarieven stelt de gemeenteraad in december 2023 vast.
 
De onderstaande tabel is bedoeld als overzicht. De tabel is ingedeeld naar algemene dekkingsmiddelen en gebonden heffingen. Zowel de geraamde opbrengst voor 2024 en 2023 zijn opgenomen als de verantwoorde opbrengsten over 2022. De verschillen tussen 2024 en 2023 geven een indicatie van de totale opbrengst en niet van een stijging of daling van tarieven. Factoren als ontwikkelingen in de WOZ-waarde en areaaluitbreiding spelen hierbij een belangrijke rol.

Bij de opbrengst van de niet-woningen is rekening gehouden met bij de begroting 2023 ingezette nieuwe beleid van het ondernemersfonds (zie paragraaf 4.1.2 van de paragraaf Lokale heffingen begroting 2023). Er is geen sprake van wijzigingen hierop, de uitgangspunten blijven hetzelfde. 

Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)

Terug naar navigatie - Heffingen woonlasten (lokale lastendruk)

We rekenen de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing tot de lokale woonlasten. Deze heffingen vormen het leeuwendeel van de gemeentelijke opbrengsten en bepalen daarmee ook grotendeels de lokale lastendruk.

De onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de gemiddelde WOZ-waarde (de basis voor het berekenen van de OZB-aanslag) en de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in euro’s over de laatste drie jaren weer. De gemiddelde WOZ-waarden zijn op basis van de stand van zaken nu geactualiseerd. Voor het jaar 2024 is een stijging van 3% aangehouden op basis van informatie van de Waarderingskamer. In de meicirculaire 2023 is te lezen dat de marktontwikkeling tussen 1 januari 2022 en 1 januari 2023 bij de woningen geschat wordt op 3%.

De gemiddelde woonlast OZB is berekend door de gemiddelde WOZ-waarde te vermenigvuldigen met het geldende tariefpercentage. In de kolom 2024 zijn de gevolgen van de belastingvoorstellen verwerkt. Voor de afvalstoffen- en rioolheffing zijn hier de voor dat jaar geldende tarieven opgenomen.

Bij de berekening van de woonlasten voor 2024 hanteerden we de volgende uitgangspunten:

Onroerendezaakbelastingen  + 3,1% voor inflatie en verhoging conform collegewerkprogramma begroting 2023
Afvalstoffenheffing maximaal 100% kostendekkend
 Rioolheffing  maximaal 100% kostendekkend

De verhogingen zijn conform Kadernota 2024 en onderstaand is een toelichting per heffing opgenomen.

Onroerendezaakbelasting
Het grootste deel van de gemeentelijke belastingopbrengst komt voort uit de onroerendezaakbelastingen (OZB). Die OZB bestaat uit drie verschillende belastingen: een eigenarenbelasting voor woningen, een eigenarenbelasting voor niet-woningen en een gebruikersbelasting voor niet-woningen. De opbrengst  van de belastingen vloeit naar de algemene middelen van de gemeente. De raad bepaalt met het vaststellen van de begroting de totale opbrengst van deze heffing. 

Tot en met 2019 gold de macronorm als enige restrictie voor de opbrengst OZB. Met ingang van 2020 is deze norm vervangen door de benchmark lokale lasten.

De heffingsgrondslag voor de OZB is de totale WOZ-waarde van de onroerende zaken, oftewel de WOZ-capaciteit. Deze wordt vastgesteld volgens de regels van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor de WOZ-waarden voor 2024 geldt de waardepeildatum 1 januari 2023. Door de geraamde opbrengst te delen door de WOZ-capaciteit ontstaat het tarief en daarmee het bedrag dat de belastingplichtigen moeten betalen.
De OZB wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde van de onroerende zaak.

Rekening houdend met de gewenste (meer)opbrengst en de waardeontwikkeling, leidt dat voor 2024 tot de tarieven in de onderstaande tabel. Om de ontwikkeling van de tarieven inzichtelijk te maken, zijn ook de tarieven over eerdere jaren opgenomen. Er is rekening gehouden met de aanvullende OZB opbrengst van €238.000 dat onderdeel uitmaakte van de 1e begrotingswijziging Collegewerkprogramma behorend bij de Begroting 2023.

Bij de tarieven van de niet-woningen is rekening gehouden met het nieuwe beleid van het ondernemersfonds (zie hiervoor in paragraaf 4.1.2 van de paragraaf Lokale heffingen behorend bij de Begroting 2023).

Afvalstoffenheffing
We hanteren een afvalstoffenheffing om de kosten voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval te kunnen dekken. Wettelijk uitgangspunt daarbij is dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan de kosten.

De berekening van de kostendekkendheid vatten we aan het eind van de paragraaf samen in een overzicht. Bij de bepaling van de nieuwe tarieven hebben we rekening gehouden met de kostenontwikkeling van inzameling en verwerking van huisvuil. 

De tarieven afvalstoffenheffing zijn berekend op basis van de informatie die ten tijde van het opstellen van de begroting bekend was. Rekening is ook gehouden met een hoger bedrag aan kwijtschelding. De tarieven kunnen dan ook afwijken met de tarieven die later in de verordening reinigingsheffingen worden opgenomen. De afwijking zal dan worden toegelicht. 

De tarieven ontwikkelden zich de afgelopen jaren als volgt (x € 1):

Rioolheffing
Op basis van artikel 228a van de Gemeentewet kunnen gemeenten de kosten van de zorgplicht voor  afval-, hemel- en grondwater verhalen via de rioolheffing. Welke kosten via de rioolheffing verhaald worden, moet in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vastgesteld zijn. De berekening van de kostendekkendheid wordt aan het eind van de paragraaf samengevat in een overzicht.

Sliedrecht legt eigenaren van panden een vast bedrag aan heffingen per jaar op. Daarbij is de situatie per 1 januari bepalend. Ook gebruikers van panden ontvangen een rioolheffing. 

De tarieven ontwikkelden zich de afgelopen jaren als volgt (x € 1):

Vergelijking andere gemeenten
We vergelijken de woonlasten in Sliedrecht met die van andere Drechtstedengemeenten. De vergelijking is gebaseerd op de actuele gegevens van de Digitale Atlas van de lokale lasten 2023 op www.coelo.nl en betreft de woonlasten van meerpersoonshuishoudens (x € 1). Het betreft hier koopwoningen. De gemiddelde waarde voor alle woningen, waarvan in de tabel 'Woonlasten meerpersoonshuishouden' is uitgegaan, ligt lager

Benchmark lokale lasten

Tot en met 2019 gold de zogenoemde 'macronorm'. Dit was een afspraak tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Rijksoverheid over de maximale stijging van de landelijke opbrengst onroerende-zaakbelastingen (OZB).
Deze macronorm bepaalde de maximale jaarlijkse stijging van de ozb-opbrengsten van alle gemeenten samen en stamde uit 2007.

In 2014 is uit onderzoek gebleken dat de macronorm geen effectief instrument is, omdat de norm niet heeft bijgedragen aan de gematigde lastenontwikkeling, daar de besluitvorming over tarieven in gemeenten in de eerste plaats geënt is op lokale afwegingen.

Sinds die tijd is de vergelijking van de lokale lasten, OZB, afvalstoffen- en rioolheffing, tussen gemeenten volgens het Rijk beter mogelijk geworden. Onder meer door de jaarlijkse Atlas van de lokale lasten van het COELO en de wettelijke verplichting om in de gemeentebegroting de ontwikkelingen toe te lichten.

Vanaf 2020 is de macronorm vervangen door de jaarlijkse benchmark, waarin naast de ozb ook de riool- en afvalstoffenheffing worden vergeleken.

De benchmark beoogt door middel van meer vergelijking, de informatievoorziening over de ontwikkeling van de lokale lasten te bevorderen. De benchmark vergelijkt voor alle gemeenten binnen een provincie de hoogte van de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens met een koopwoning. De woonlasten zijn de som van de gemiddeld betaalde ozb, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing minus een eventuele heffingskorting.

In de benchmark voor 2023, opgenomen in de Coelo atlas 2023 vanaf pagina 215, wordt een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de gemeentelijke tariefontwikkeling per provincie gegeven, net als de landelijke en provinciale gemiddelden. Middels de (grafische) vergelijking voor Zuid-Holland op pagina 224 worden de onderlinge verschillen tussen gemeenten inzichtelijk gemaakt. Het overzicht vergelijkt binnen de provincie het cumulatief bedrag van de drie heffingen per gemeente, minus de tegemoetkoming in de woonlasten (heffingskorting) voor 2023 en de tariefswijzigingen per gemeente ten opzichte van 2022.

 

De figuren bieden de mogelijkheid om de gemeenten op verschillende punten te vergelijken. De positie op de x-as (hoe ver naar rechts staat de gemeente?) geeft informatie over de hoogte van de gemeentelijke woonlasten in vergelijking met die van de andere gemeenten in de provincie. De horizontale rode lijnen laten zien in hoeverre de gemeentelijke woonlasten en de mutatie afwijken van het gemiddelde in Nederland (doorgetrokken rode lijn) en de provincie (gestippelde rode lijn). Het gemiddelde voor Nederland bedraagt € 944 en voor Zuid-Holland is dit € 976. Het stijgingspercentage ten opzichte van 2022 bedraagt landelijk 4,8% en voor Zuid-Holland ruim 5%.
Verder kan de hoogte van de ozb, afvalstoffenheffing en rioolheffing worden vergeleken.
Enkele gemeenten hanteren een korting op de totale aanslag (heffingskorting). De hoogte van de heffingskorting wordt weergegeven met een oranje balkje. Het bedrag van de heffingskorting is verrekend met de gemiddeld betaalde ozb, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing in de gemeente door het gekorte bedrag te delen door drie en dit in mindering te brengen op de drie betaalde bedragen.

Naast de vergelijking per provincie wordt ook een overzicht op G40-niveau gepresenteerd.

In de beantwoording van kamervragen over de stijging van de gemeentelijke belastingen in 2021  door de voormalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Kajsa Ollongren is aangegeven dat evaluatie van de benchmark gepland staat voor 2025. Ook zal gekeken worden naar de relatie tussen de afschaffing van de macronorm en de ontwikkeling van de lokale woonlasten.

Overige lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overige lokale heffingen

Hondenbelasting
De Gemeentewet regelt dat gemeenten een belasting op het houden van honden mogen heffen. De hondenbelasting is een zuivere belasting die, net als de onroerendezaakbelastingen, naar de algemene middelen van de gemeente vloeit. 

Zoals vastgesteld in de Kadernota, zijn de tarieven voor 2024 verhoogd met 3,1%.

Reinigingsrechten
Gemeenten kunnen een reinigingsrecht heffen voor het ophalen van afval bij niet-woningen (winkels, bedrijven, buurtcentra, etc.) en het uitgangspunt is dat dit kostendekkend gebeurt. Gemeenten hebben echter niet de verplichting afval bij bedrijven in te zamelen. Dit in tegenstelling tot het inzamelen van huishoudelijk afval bij woningen. Bedrijven moeten zelf zorgdragen voor het afvoeren van het afval en kunnen hiervoor een contract aangaan met een erkende afvalinzamelaar.

Reclamebelasting
Op grond van artikel 227 van de Gemeentewet kunnen gemeenten reclamebelasting heffen voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. De reclamebelasting is een algemene belasting. Het kan als profijtbelasting gezien worden als de belasting geheven wordt naar de mate waarin particulieren en bedrijven profiteren van overheidsvoorzieningen die die openbare aankondigingen mogelijk maken.

Zo is er bijvoorbeeld vanuit de profijtgedachte een hoger tarief denkbaar in het (winkel)centrum van een gemeente. Daar wordt immers het meeste effect verwacht van de openbare aankondigingen (reclame-uitingen). Met deze regeling kan ook regulering worden nagestreefd. Bijvoorbeeld door de heffing in bepaalde wijken te beperken of er juist een hoger tarief te hanteren om wildgroei van openbare aankondigingen tegen te gaan. Verder kan de reclamebelasting beperkt worden tot een deel van de gemeente als daar een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor bestaat.

Sliedrecht kent sinds 1 februari 2018 drie reclamebelastingen, namelijk Winkelgebied Burgemeester Winklerplein, Winkelgebied Kerkbuurt en Woonboulevard Sliedrecht. Deze zijn gekoppeld aan daartoe opgerichte ondernemersfondsen voor de winkeliersverenigingen ter plaatse.

Het doel is met deze ondernemersfondsen het ondernemers- en verblijfsklimaat en daarmee de duurzame economische vitaliteit van deze winkelgebieden te versterken. Alle drie de winkeliersverenigingen hebben voorlopig nog de ambitie om deze eigen inkomstenbron zelf in te zetten voor activiteiten in hun winkelgebied, dus de reclamebelasting blijft gehandhaafd.

Havengeld
Voor het gebruik van de gemeentelijke haven of andere openbare werken en voor het gebruik van alle binnen onze gemeente gelegen openbare wateren heft de gemeente havengeld. Het uitgangspunt daarbij is dat dit maximaal kostendekkend gebeurt.

Lijkbezorgingsrechten
Als gemeente heffen wij rechten voor het gebruik van de begraafplaats en voor het verlenen van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats. Uitgangspunt is dat dit ten hoogste kostendekkend gebeurt. Voor de uitbreiding van de begraafplaats wordt een reserve ingezet, waardoor een tariefsverhoging voor de uitbreiding niet nodig is. 

Leges Omgevingsvergunningen
Op dit moment is niet zeker maar wel aannemelijk dat de nieuwe Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging met ingang van 1 januari 2024 van kracht zal worden. Voor de ramingen binnen de begroting heeft dit geen gevolgen. De legesverordening wijzigt wel. Bij de behandeling van de nieuwe  legesverordening 2024 wordt hierop nog nader ingegaan.

Zoals vastgesteld in de Kadernota worden de overige tarieven verhoogd met 3,1%.

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen

Als een belastingplichtige als gevolg van financiële omstandigheden niet in staat is een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend. De regels voor het toekennen worden bepaald door de Rijksoverheid. Deze regels komen erop neer dat kwijtschelding mag worden verleend aan belastingplichtigen die een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan 90% van de bijstandsnorm. 

Gemeenten mogen hier in die zin van afwijken, dat deze inkomensgrens wordt verruimd naar 100% van de bijstandsnorm. Wij hanteren de zogeheten 100%-norm, wat betekent dat inwoners met een inkomen op bijstandsniveau in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen. Er vindt ook een vermogenstoets plaats.
Een groot deel van de kwijtscheldingen wordt geautomatiseerd getoetst. Het doel hiervan is de administratieve lasten voor de burger te verminderen.

Gemeenten mogen zelf bepalen voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend. Wij verlenen kwijtschelding voor:

  • Onroerendezaakbelastingen;
  • Afvalstoffenheffing;
  • Rioolheffing;
  • Hondenbelasting (tot maximaal de helft van de verschuldigde belasting voor de eerste hond).

Kostendekkendheid

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid

Voor gemeentelijke heffingen geldt de wettelijke eis van maximaal kostendekkende tarieven. In de onderstaande tabel hebben we de kostendekking van de belangrijkste gemeentelijke heffingen voor 2024 inzichtelijk gemaakt. Daarbij hebben we rekening gehouden met het in de begroting 2020 opgenomen beleid van toegroeien naar maximaal 100% kostendekkendheid in vier jaar.  Bij met name de afvalstoffenheffing en rioolheffing is enige margeruimte ten opzichte van de 100% kostendekkendheid aangehouden om risico's  ingeval fiscale procedures te vermijden.

Voor het toegroeien naar maximaal 100% kostendekkendheid voor de lijkbezorgingsrechten  geldt een termijn van zes jaar.